verslag strandexcursie
Van: Frank-Peter Scheenstra
zondag 29 sept. 2024
Met negen mensen totaal gingen we zaterdagmorgen het strand op aan de noordkant van de uitwatering in Katwijk. Ellen van der Niet was gevraagd om de excursie voor ons te geven. Ze was bang dat veel overstoven zou zijn door de harde wind maar dat viel reuze mee. De slachtoffertjes van een storm spoelen meestal 2 dagen later aan dus daarvoor waren we een dag te vroeg. Veel skeletjes van zeeboontjes lagen er bij elkaar, een kleine soort zee-egels. Ook lagen er wat grotere exemplaren van de Zeeappel. Met een loepje was te zien dat er een groot en een klein gaatje aan een zijde van de boontjes zitten, respectievelijk de mond en de uitgang vlak bij elkaar. Het waaide hard en er waren donkere luchten, maar wij hadden zon en maar een paar spetters. Boormossels hebben een aparte vorm omdat ze zich in bijvoorbeeld wrakhout boren als ze groeien. De kleine tepelhoorntjes zijn eigenlijk roofslakjes die gaatjes maken in de schelpen van andere dieren. Muiltjes hebben maar een schelpklep en kunnen als een soort kluwen op elkaar gaan zitten. Deze waren mooi licht roze en ze veranderen van geslacht als ze ouder worden. De lichte Japanse oesters zijn exoten en de donkere kleinere exemplaren zijn de inheemse maar die zijn uitgestorven. Ook vonden we zoetwatermosselen die hier allang uitgestorven zijn maar door de uitwatering in zee terecht komen.
Eerst liepen we langs de laagwaterlijn en vervolgens langs de vloedlijn waar verschillende soorten zeewier lagen, waarvan er één soort maar een keer per jaar gemiddeld wordt aangetroffen: het viltwier. Donkere schelpen zijn heel oud en de lichte schelpen waar je licht doorheen kan zien zijn recent gestorven en hebben soms nog twee kleppen aan elkaar. Deze laatsten worden door Ellen en de rest van haar groep geïnventariseerd. We kwamen drie mensen tegen van deze groep die daar op dat moment mee bezig waren en ook leuke vondsten lieten zien.
De Kokkel heet ook hartschelp omdat als je de twee helften tegen elkaar houdt en je kijkt er van de zijkant tegenaan het op een hart lijkt. De grote schelpen die op het strand liggen met de sifon eruit zijn otterschelpen. Er lagen ook kwallen op het strand met vier vormpjes die op oren leken erin. Dit zijn Aziatische oorkwallen, nieuwelingen, want de inheemse oorkwal kan je maar tot en met juni vinden. De vondst bestond verder nog uit: fuikhoren, wulk, venusschelp en van de boormossels vonden we een kleinere witte wat een Amerikaanse is en een grotere grijze wat de ruwe is. Het inwendige skelet van de zeekat, een inktvis, heet Ossa sepia. Uitgewaaid genoten we na afloop van koffie met appelgebak in de strandtent aldaar. Ellen bedankt voor de leuke en interessante morgen.
Groet, Frank-Peter