Wandeling AW-duinen

Wandeling AW-duinen

Wandeling AW-duinen 28 januari 2018

Gestimuleerd door bijna voorjaarsachtige omstandigheden verzamelden zich bijna veertig deelnemers bij de ingang Pannenland van de Amsterdamse Waterleidingduinen. Vanwege de grote opkomst werd de groep in tweeën gesplitst, de ene groep volgde Frank-Peter Scheenstra, de ander koos de route die door Jelle van Dijk was bedacht. Hier volgt eerst een impressie van de wederwaardigheden van laatstgenoemde groep.
Dat het voorjaar op komst is, bleek direct al bij de ingang waar Grote Bonte Specht, Boomklever en Koolmees zich lieten horen. Aangekomen bij het Nieuwe Kanaal volgden we het pad zuidwaarts langs de westelijke oever. Behalve Koolmezen en een Roodborst bleek hier ook een Vuurgoudhaantje rond te scharrelen. Helaas kregen de meeste deelnemers niet meer dan een heel klein vogeltje te zien dat van de ene naar de andere struik vloog. Wel zichtbaar voor een ieder waren de groepen Kuifeenden en Meerkoeten met hier en daar ook enkele Futen, Knobbelzwanen en Brilduikers.
Bij de doorsteek naar de Zwanenplas stopten we even bij de groeiplaats van het zeer zeldzame Kwelviltsterrenmos. Deze plek, de enige in West-Nederland, werd drie jaar geleden tijdens een vogelexcursie ontdekt. Vanaf het bekende uitkijkpunt bij de Zwanenplas zagen we van dichtbij een flinke groep Krooneenden (68 ex.). Ook bij deze eendensoort viel het grote aantal woerden op. Helaas waren er in de Zwaneplas geen Wilde Zwanen te zien en ook in het vervolg van de wandeling kwam deze soort niet in beeld. In de berm van het pad dat langs het Rechte Kanaal voert, stonden honderden uitgebloeide Doornappels. Tijdens de terugtocht via het Zwarteveld zagen enkele deelnemers toch nog een Klapekster in de verte. Na het veenmos onder onze voeten gevoeld te hebben wandelden we terug langs het bekende kanaaltje met snelstromend water. Langs de oever was Lidsteng en Bronmos te zien. Een Grote Bonte Specht, hoog in een populier gezeten, was zo’n beetje de laatste vogel waar we nog even stil bij stonden.
De groep van Frank-Peter ging eerst door het bos van het binnenduin. Hier zagen ze de verschillen tussen de bomen in de winter. Deze zijn o.a. te herkennen aan de knoppen, de bast en het silhouet. Bijvoorbeeld de eiken met hun bruinige knoppen in de vorm van knuistjes, waardoor de boom ook een zeer grillige groei heeft.
Vervolgens kwamen ze bij het op een Afrikaans savannelandschap lijkende Zegveld. De naam Zegveld komt van Zekveld. Deze naam duidt vermoedelijk op een begroeiing met Riet, wat aangeeft dat het vroeger, voor de drinkwaterwinning in 1853 begon, een moerasachtige vlakte is geweest. Mooi uitzicht hierover hadden ze vanaf de Goverskol, vanwaar ook de plassen van het infiltratiegebied zichtbaar waren.
Bij het Kromme Schusterkanaal aangekomen waren de Brilduikers aan het baltsen. Verderop in het Witteveldkanaal waren de Aalscholvers al aan hun nesten bezig en de Knobbelzwanen aan het fourageren. Omdat we nog geen Wilde zwanen hadden gezien liepen we nog even door en ja hoor, in de verte 4 ex. die we mooi door de telescoop konden zien. Op de Zwanenplas veel Tafeleenden, Krooneenden en een paar Slobeenden. Verder langs de plas nog een Dodaars en als sluitstuk zagen we de Klapekster bovenin een boom, waarna we nog tweemaal een exemplaar van deze klauwierachtige tegenkwamen en boven het Groot Zwarteveld een zwevende Buizerd. Tenslotte stevig de pas erin langs het eiland van Rolvers om de tijd wel besteed aan Klapekters en Wilde zwanen in te halen.

Jelle van Dijk

Frank-Peter Scheenstra

foto’s:Roland Mulder, Mariska de Graaff en George Hageman